Overweging voor het radioprogramma Veur de preek van RTV Drente, 26 januari 2025
In 2025 viert de Rooms-Katholieke Kerk een Jubeljaar. Elke 25 jaar hebben we regulier zo’n Jubeljaar ofwel Heilig Jaar.
Het Bijbelse Israël kende zo’n Jubeljaar als gebod van God. Het regelde het beheer en het eigendom in het Beloofde Land, dus vanuit God bepalend voor de menselijke verhoudingen in de wereldlijke samenleving.
Gevangenen en slaven werden vrijgelaten, schulden kwijtgescholden en land teruggegeven aan de vorige eigenaar. Zo werd herdacht dat al het land uiteindelijk God toebehoorde. In het Bijbelboek Leviticus zegt God: ‘Want het land behoort aan Mij; u bent er vreemdelingen en gasten.’
OEI!
Voor gelovigen lat ligt véél hoger dan die eeuwige dooddoener “als je maar een goed mens bent.” Christenen hebben goed als God zelf te zijn. Dat is dus andere koek!
Het gelovige besef dat alles uiteindelijk God als de Schepper toebehoort heeft in het goede geval impact op het dagelijks leven van christenen, dus ook op hun omgang met eigendom en schulden.
Dat is wezenlijk bij het recht doen aan de armen en verdrukten. Die scheep je niet af met een fooi en die jaag je ook niet weg. God scheept ons niet af met een fooi en jaagt ons niet weg.
Maar … je zal toch geld hebben uitgeleend, slaven en land bezitten. Niet zo vreemd dat de hebberige mensheid het Bijbelse voorschrift van Jubeljaren in oude tijden al aan de kant schoof.
En toen diende Jezus zich aan!
In een synagoge citeert Hij de profeet Jesaja:
‘De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’ (Lucas 4, 18-19)
Jezus’ preek bij die tekst is kort: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’
Jezus leert dat zijn werk het bevolen Jubeljaar brengt, dat dit selectief “vergeten” gebod nog altijd geldt.
Het Jubeljaar dient tot bezinning en geloofsvernieuwing. Om de relatie met God te herstellen en die met anderen meer inhoud te geven door onze aandacht voor mensen in nood. We zijn in geloof uitgenodigd om voor elkaar een teken van hoop te zijn.
‘Pelgrims van hoop’, is dan ook het jaarthema.
De dagelijkse nieuwsberichten kunnen hopeloos maken. De kilheid en verharding in eigen land en wereldwijd de groeiende conflicten, het toenemend geweld.
De wereldse werkelijkheid is hard… maar christenen verliezen zich niet aan die wereld. Zij vertrouwen zich toe aan, putten hoop uit wat eeuwig is: Gods Woord en Koninkrijk, Jezus’ onbegrensde medeleven en barmhartigheid.
Zoals de apostel Paulus het zegt: ‘Van alle kanten worden wij belaagd maar we zitten niet in het nauw; we zijn radeloos maar niet ten einde raad; we worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; neergeveld maar niet gedood.’(2 Korintiërs 4, 8-9)
We kunnen over alles en iedereen klagen, op iedereen afgeven die niet deugt, zijn of haar werk slecht doet. Beter is er voor te zorgen dat anderen geen reden hebben om over ons te klagen.
Te beginnen bij God zelf, wiens beeld en gelijkenis wij hebben te zijn, en vanuit God onze medemensen dichtbij en veraf. Dat wij voor anderen hoopvolle mensen zijn om wie God kan jubelen.